Paroles de Arme Jozef

Vertelster:

Ver van huis en haard

Deden zij hun smerig ding.


Broers:

Grijp hem, breek zijn nek

En maak hem af, de ellendelig!



Vertelster:

Door hun eigen woede opgejut

Smeten zij hem in een diepe put.



Broers:


Vertelster:

Maar wat zien wij daar?

Slimme slavenhandelaars!

En meteen veranderde hun plan...



Broers:

Poen is poen! Verpats hem als 't kan!



Vrouwen en Vertelster:

Arme Jozef, 't wel heel gemeen,

Nergens kan je heen, zo helemaal alleen.

Arme Jozef, 't wel heel gemeen,

Nergens kan je heen, zo helemaal alleen.



Broers:

Neem toch deze slaaf, 't is een koopje,

Moet je zien!

Jong, sterk, goed gebit, kost haast niks

En hij werkt voor tien!



Vertelster:

Binnen één minuut is 't een deal:

Zij verkopen Jozef én hun ziel.

En de handelaars slepen de aankoop aan een touw

Naar Egypte, waar Jozef echt niet wezen wou,

Daar lag alleen ellende in 't verschiet.



Jozef:

Ik ben een allochtoon in dat gebied!



Vertelster:

En die kwaaie broers

Trokken zijn mooie jas kapot.

Daarna keelden zij

Ook nog een geitje, gottegot!

Smeerden toen die jas vol geitenbloed,

Ja, Jozefs mooie jas! Je hoort het goed.



Broertjes, broertjes, wat een lage daad.

Laag in 't kwadraat,

Een misdaad van formaat.

Arme Jozef, verkocht als personeel,

Je hangt aan een kameel

En rampspoed is je deel.